Preloader Close
Y O G S T H E M E

Over Oud-Tongelre

De geografie van het gebied Tongelre is in grote lijnen bepaald door natuurlijke begrenzing. In het oosten door de Kleine Dommel of Rul, in het westen door de Dommel en de Laak of Lakerloop, in het noorden door de Kleine Dommel en de Dommel en in het zuiden door de Tulploop.

Door de relatief hoge ligging was het gebied uitermate geschikt voor bebouwing en bewoning. Dat blijkt ook uit de namen zoals Tunglare, Tongerloe, Tongelro en Tongerloo, welke mogelijk zijn afgeleid van ‘tange’, zandrug in hoogveengebied of ‘tonger en lo’, bosje op hoge zandgrond. Zo ontstonden de gehuchten Groot-Tongelre, Klein-Tongelre, Poeijers, Urkhoven en ’t Coll.

Tongelre was van oudsher een agrarische samenleving die met landbouw en veeteelt en samen gebruik maakte van de woeste gronden voor het weiden van schapen en het steken van plaggen en turf. Men leidde over het algemeen een armoedig bestaan. Na 1850 deed het ambacht haar intrede, zodoende kwam er enige welvaart.

Het is niet te achterhalen wanneer Tongelre als nederzetting is ontstaan. In 1241 wordt voor het eerst melding gemaakt van Tongelre. De hertog van Brabant trachtte vanaf het eind van de 12e eeuw hier zijn macht te vestigen ten koste van de graaf van Gelre. In de jaren hierna ontstond een goed georganiseerd bestuur. Het hertogdom werd onderverdeeld in een aantal meierijen. Tongelre behoorde tot kwartier Peelland. Toen de hertog in financiële nood kwam verpande hij de dorpen als heerlijkheid. In 1558 werd Tongelre als heerlijkheid verpand aan jonkheer Rudger van Berckel die het in 1577 aan haar neef Jacob van Coudenhove schonk.

Na de Tachtigjarige ootlog (1568-1648) liet de macht van de Republiek der Verenigde Nederlanden zich gelden en werd Tongelre een ‘Statendorp’. Deze Staatse inmenging, dit bracht met zich mee dat alleen capabele protestanten dorpsbestuurder konden worden.

In 1810 kwam het Franse keizerrijk Van Napoleon aan de macht en werd de Franse wetgeving van kracht. Na het vertrek van de Fransen kon geleidelijk aan de gemeente Tongelre naar ‘moderne ’begrippen’ haar intrede doen.

Begin 20e eeuw pakte zich donkere wolken samen boven de gemeente Tongelre. Doordat Eindhoven in haar expansiedrang het oog liet vallen op de gemeenten. Tongelre verzette zich furieus maar het mocht niet baten, op 1 januari 1920 werd de inlijving een feit.

De Tongelrese mensen voelde dit alsof Tongelre ten grave werd gedragen en symboliseerde dit door het planten van een treurwilg.